De lifestyle van...
Carla Kleekamp, kunstenares

NOUVEAU (februari 2005)

'Ik zie altijd de achterkant van de dingen'

LEVENSLOOP:
Geboren in Den Haag, als baby verhuisd naar Indonesië
6 jaar: eerste aquarellessen
14 jaar: terug naar Nederland
19 jaar: eerste ontmoeting met latere echtgenoot Bab
24 jaar: huwelijk
26 jaar: geboorte dochter Yvette
30 jaar: geboorte dochter Andrea
31 jaar: ontdekking Japanse schilderkunst in het Rijksmuseum
33 jaar: geboorte dochter Tessa
53 jaar: reisbeurs voor Japan

DIERBAARSTE KUNSTWERK: 'De Verloren Zoon, een oude ets
LUISTERT GRAAG NAAR: John Cage, Philip Glass, Louis Andriessen- minimal music, maar ook Kaukasische keelkopzangers
FAVORIETE BOEK: 'Voyage au Bout de ía Nuit' van Céline
EET HET LIEFST: dal, een Indiaas linzengerecht
BESTE EIGENSCHAP: betrokkenheid bij mens, dier en natuur
SLECHTSTE EIGENSCHAP: zonder overleg het interieur wijzigen GROOTSTE COMPLIMENT: een sms'je van mijn dochter: mam, je bent de beste moeder van de wereld, ik ben zo blij dat je er bent
STERKSTE PUNT VAN HUWELIJK: wij blijven in dialoog en Ieren nog steeds van elkaar

Deze ets, 'De Verloren Zoon', maakte ik in 1974 en is mij nog altijd dierbaar. Ik kan niet precies uitleggen waarom, maar ik denk vanwege de poëtische wijze waarop het thema is uitgewerkt: iemand die je verliest is niet weg, maar blijft altijd bij je. De ets hangt boven mijn werktafel in een mooi oud lijstje. Toen we ons huis verkochten en naar dit appartement verhuisden, besloten we het helemaal nieuw in te richten. We zijn ons te buiten gegaan aan modern design van Ligne Roset.

"Mijn ouders zijn met mij naar Indonesië verhuisd toen ik een baby was. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben we in een jappenkamp gezeten, maar daar heb ik geen traumatische herinneringen aan, integendeel. Wat ik me het beste herinner - en dat heb ik nooit goed aan mijn ouders durven vertellen - was de Japanse soldaat die bij de ingang van het peuterschooltje stond. Ik wilde niet naar school, dus ik huilde altijd, en dan nam hij me op de arm en streelde me over mijn haar. Misschien had hij zelf ook kinderen. Ik heb hem nooit als de vijand kunnen beschouwen. In de jaren na de oorlog werden in plaats van de Japanners wij Nederlanders - de kolonialen - de vijand. Ik begreep dat niet. Wat was nou goed en wat nou slecht?

Voordat we op m'n veertiende voorgoed teruggingen naar Nederland zijn we er drie keer met verlof geweest. Dat zijn voor mij traumatische herinneringen. Dat ontzaglijk opgepoetste Nederland, waar je niet op het grasveld mocht lopen en op zondag de kerkklokken keihard luidden. De harde kleuren van Koninginnedag vormen nog altijd een schrikbeeld: rood-wit-blauwe vlaggen, roze bloesem, oranje wimpels... Nederland was toen geen plek waar ik wilde zijn. Ik werd bovendien gediscrimineerd, omdat ik donker was. Pas tientallen jaren later hen ik voor het eerst weer naar Indonesië gegaan. Met het idee: ik ga naar huis. Maar zo was het niet, ik werd gewoon als oud-koloniaal gezien. Wat ik als thuis beschouwde was mijn thuis niet. De jongeren deden vijandig. Ik was met een vriendin, en wij spreken beiden goed Frans, dus toen zijn we voor Françaises doorgegaan. Een jaar later ben ik nog één keer teruggegaan om mijn dochters het land te laten zien - hier heb ik gewoond, hier liggen mijn kinderjaren. Toen heb ik het afgesloten."

 Leegte is zo belangrijk
"Als zesjarige had ik al aquarellessen en wilde ik kunstenaar worden. Ik deed mee aan diverse tekenwedstrijden en won ze allemaal. Terug in Nederland mocht ik op zaterdag naakten tekenen in het atelier van mijn oom, die directeur was van de Rietveld Academie. Daardoor wilde ik na m'n eindexamen niet naar de kunstacademie, ik vond dat ik al genoeg geleerd had. Pas nadat mijn middelste dochter geboren was nam ik weer les. Toen zag ik op een tentoonstelling in het Rijksmuseum werk van Japanse grafici. Ik was er kapot van: die compositie, die omgang met de leegte, die pure lijnen - tweedimensionaal. Op dat moment vond ik mijn stijl. Die was tot dan toe niet duidelijk maar toen zag ik het: alleen de lijn, en daarin alles tot uitdrukking brengen. Ik voeg wel aquarel toe maar het blijft transparant, het vlak wordt niet dichtgesmeerd. Ik hood ook niet van symmetrie, wel van het nét uit beeld geplaatste. De leegte is zó belangrijk. Je zou kunnen denken dat mijn passie voor Japanse kunst met mijn verleden te maken heeft, maar zo voelt het niet. Mij gaat het puur om de kunst.

Ik heb vier jaar les gehad van een Chinese meester. Tegelijkertijd groeide mijn belangstelling voor oosterse filosofie, ik ging me verdiepen in het boeddhisme. Met name Tibetaanse monniken vind ik mensen aan wie we een voorbeeld kunnen nemen. In 1990 kreeg ik een reisbeurs voor Japan. Ik heb de moderne architectuur van Tokio gezien, de tempels en tuinen van Kyoto bewonderd. Schitterend! Bij ons vorige huis had ik een Japanse tuin. Nu, in dit appartement, heb ik een Zen-tuin op het balkon. Mos, grind, stenen, een glazen bak met water. En een bonsai, een beukje van zeven jaar oud. Ooit wil ik het in een bos planten, waar het dan vast als een gek gaat groeien. Nu zet ik het naar mijn hand - en eigenlijk wil ik dat niet."

 Twee culturen op één kussen
"Ik zat op het lyceum in Hilversum toen een vriendje mij meenam naar een andere jongen. Ik ging naar binnen, en daar lag mijn toekomstige echtgenoot languit op de bank te luisteren naar keiharde jazz van Billie Holiday. Hij tilde alleen even zijn hoofd op, zei hallo en luisterde verder. Dat was ik niet gewend. Jongens vonden me een mooie meid en meestal zaten ze vol bewondering te kijken. Bab niet. Zo kwam ik in zijn wereld van literatuur en jazz, die ik niet kende maar die me wel fascineerde. En ik had een turbulente achtergrond waar hij niets van wist. Nu nog merken we dat we uit twee verschillende culturen komen. Ik heb het verfijnde van de Indonesische cultuur in me opgenomen. Dat realiseer je je pas in je omgang met een echte Hollander. Ik zeg wel eens tegen Bah: jullie zijn ongemanierd. Als hij mij iets vraagt, zeg ik nooit ja of nee, ik hen heel omzichtig. We kregen drie dochters. Hun jeugd is een fantastische tijd geweest. Ik heb nooit problemen met ze gehad. En mijn dochters zeggen nog steeds: het is de gelukkigste tijd van ons leven geweest. Mijn man was er bijna nooit, zo ging dat in die jaren. Hij was psycholoog en gaf les aan de Universiteit van Amsterdam. De opvoeding heb ik nagenoeg alleen gedaan, maar wij waren het eens over de manier waarop: antiautoritair. Ik dacht: wij volwassenen hebben er een puinhoop van gemaakt, hoe kunnen wij onze kinderen vertellen hoe het moet? Je kon eigenlijk alleen meegeven: doe het alsjeblieft niet zoals wij het hebben gedaan. Alleen in veiligheid waren we autoritair, zo van 'je gaat nu niet op de fiets', maar verder waren ze vrij om zich te ontwikkelen. Het was een typisch vrouwenhuishouden. Als mijn man thuiskwam, zat de clan daar met z'n vieren. Hij riep wel eens: ik heb vier dochters. Bab en ik zijn allebei einzelgängers, en dat is niet altijd makkelijk. Ik ben altijd in m'n eentje bezig in mijn atelier, hij had voor hij gepensioneerd was ook zijn eigen leven. Nu we ons huis verkocht hebben omdat we een deel van het jaar in Frankrijk wonen, zitten we samen in dit appartement. Dat betekent geven en nemen. Ik ben niet de makkelijkste. Als ik aan het werk ben, word ik ontzettend kwaad als hij zomaar binnenkomt. Het is een leerproces, je moet naar elkaar toe groeien. Dat willen we allebei, want we geven heel veel om elkaar."

Twintig procent naar een goed doel
"Ik ben nagenoeg veganist. Als kind al had ik een enorme bewondering voor mijn oma, die vegetariër was. Ze at altijd apart - eitje met wat boterjus, aardappels en groente - en ik vond dat zij boven ons stond. Ze ontzegde zichzelf veel om te leven volgens haar principes. Ik wilde haar navolgen maar mijn moeder zei: dan word je niet gezond. Dat ging dus niet, maar als er een kip gevangen werd voor het avondeten, liet ik hem weer vrij.

Ik had medelijden met dieren. In het boeddhisme heb ik dat teruggevonden. Het was alsof de cirkel zich sloot. Ik ben bevlogen, geef twintig procent van mijn inkomen aan goede doelen. Ik voel me verantwoordelijk. Die betrokkenheid zie je terug in mijn werk. Ik heb drie collages gemaakt op Nijntje van Dick Bruna, een konijntje met een jurkje aan... terwijl kinderen eens moesten weten hoe er met konijnen wordt omgegaan! Ook van mensen heb ik collages gemaakt. Een jonge vrouw, bevrijd van de Taliban - maar waar zijn haar ouders, haar kinderen? Een oude man die het bejaardentehuis in moet - een koekje bij de thee, maar waar zijn zijn boeken? Ik zie altijd de achterkant van de dingen, dat is mijn leitmotiv. Nu ben ik bezig met de Dierenbescherming en de Sofia Vereniging - misschien een prent maken voor de collectanten, of voor politici die hier goed mee bezig zijn."

Kind van vier nationaliteiten
"Aan de andere kant geniet ik van het leven. Een aantal jaren terug hebben we een stukje grond in Frankrijk gekocht. Daarop stond een nine van een oude boerderij. Die heeft Bab eigenhandig gerestaureerd en nu is het een deel van het jaar ons thuis. De rest van het jaar wonen we in Nederland. Ik hen een kind van vier nationaliteiten, kan overal aarden. Mijn grootouders van moederskant waren Frans en Fries, van vaderskant Indonesisch en Portugees. In Frankrijk wonen we in de natuur. Als je je hoofd buiten de deur steekt, hoor je vogels. Rust, vrijheid. Voor ons Nederlandse appartement hebben we alles nieuw gekocht, we zijn dol op modern design, maar ons Franse huis hebben we deels ingericht met boerenantiek uit de omgeving. Alleen de woonkamer is modern, met Japanse kamerschermen. Een interessant contrast. Ik stel veel eisen aan mijn omgeving, er moet een wisselwerking zijn. Anders kan ik niet werken. In een dorpje in de bergen hebben we één restaurantje gevonden waar we vegetarisch kunnen eten. Elke dag een stukje geitenkaas, bij de wijn, daar ben ik aan verslaafd."